Op Enka: van vervallen fabrieksterrein tot droomwijk

Even terugspoelen naar 2007. Een 42,5 hectare groot, voormalig fabrieksterrein in Ede: Enka. Toen vond je er vervallen hallen, loodsen en panden. Oude schoorstenen. Vergane industriële glorie. Een ideale plek voor jonge vandalen om brandjes te stichten. Niet bepaald een locatie waar mensen zichzelf zagen wonen in hun droomwoning. Nu, in 2023, is Op Enka getransformeerd in een populaire, groene woonwijk. Het was niet makkelijk om daar te komen, legt Marien Kleinjan, directeur Ontwikkeling AM Midden, uit. Hij vertelt hoe hij met zijn team dit terrein nieuw leven inblies en hoe AM als gebiedsontwikkelaar positief impact maakt op de levens van bewoners.

Op het terrein was vroeger de Enka kunstzijdefabriek te vinden. Het bedrijf sloot haar deuren waarna AM het terrein in 2003 aankocht. De eerste plannen die AM samen met stedenbouwkundig bureau AWG presenteerde kregen geen instemming van de betrokken partijen. Marien Kleinjan raakte in 2007 bij het project betrokken. Hij herinnert zich het terrein nog goed: “De fabriek was toen 5 jaar dicht. De sloop en sanering van het terrein moest nog worden gestart. Er groeiden bomen door de daken van de vervallen gebouwen en geregeld liepen de wilde zwijnen over het terrein. Aan mij de taak om een nieuw plan te smeden. Er moest een idee komen waar mensen weer in konden geloven. Verzin het maar…”

Terug naar de tekentafel

Voor het nieuwe concept liet Marien de stedenbouwkundigen van AWG en landschappelijk bureau Baljon met een schone lei beginnen. Marien: “We gaven ze de opdracht om terug te gaan naar de menselijke maat. We wilden een traditionele woonwijk creëren met straten, pleinen en woningen met tuinen. Parkeergarages, alleen bij de appartementen, maar niet bij de huizen. AWG heeft zich vervolgens laten inspireren door de Sunlight-fabriek in Liverpool. Vroeger woonden de medewerkers daar om de fabriek heen in een soort tuindorp.” Ook Enka had vroeger een tuindorp voor medewerkers, dit lag niet naast de fabriek, maar iets verderop. Toch zorgde dit idee van AWG voor de juiste insteek. Marien: “Van de plek waar vroeger de fabriekshallen stonden, hebben we het kloppend hart van het nieuwe gebied gemaakt. Veel van de hallen zelf zijn gesloopt, een deel van de buitenwand is blijven staan. Via een steegje loop je dit centrale gebied in en dan kom je uit in een dorpachtige omgeving die er anders uitziet dan de omringende woonwijken. Je ziet er allerlei verschillende gebouwen en je vindt er alle voorzieningen die het wonen op Enka extra comfortabel maken. De basisschool die gevestigd is in het oude kantinegebouw bijvoorbeeld, er is horeca te vinden, een grote hal waar nu een fietsexperience-center en kantoren gevestigd zijn, oude monumenten zoals een fontein en een herinneringsbank. De bewoners wonen dus aan de buitenkant van het terrein in groene wijken en aan de binnenkant brengen ze hun kinderen naar school en drinken ze samen een kop koffie.”

Als de identiteit sterk is, dan kunnen mensen zich verbonden gaan voelen bij de wijk. Op elke plek binnen Enka moest duidelijk zijn: je bent op Enka.

Zoeken naar een sterke identiteit

Het gewijzigde plan voor Enka kreeg de instemming van alle partijen. Toch bleef het een spannend project, vertelt Marien: “In het begin moesten we echt ons best doen. Het terrein stond niet bekend als een aangename plek. We moesten mensen zien te overtuigen van de wijk.” Marien en zijn team wilden het gebied daarom een sterke, eigen identiteit geven. “Als de identiteit sterk is, dan kunnen mensen zich verbonden gaan voelen bij de wijk. Op elke plek binnen Enka moest duidelijk zijn: je bent op Enka. We gaven de architect de opdracht om woningen te ontwerpen die echt bij het oude fabrieksterrein pasten.” Een wat abstracte vraag, waarvoor de architect niet direct het juiste ontwerp had. “Hij rolde zijn tekeningen uit en het was het niet helemaal. Dat was een vervelend moment. Gelukkig vatte hij het sportief op en hij zei: ‘Ik heb gezocht, maar nog niet gevonden.’ Een paar weken later kwam hij bij ons terug. Op die manier hebben we met AWG en een relatief klein team aan architecten en collega’s van AM steeds gekeken; hoe bouwen we verder aan deze wijk? Welke mensen komen erop af? Moeten we misschien net iets andere woningen bedenken?” Het vroeg lef om de plannen af en toe om te gooien of aan te passen.

Herbestemmen historisch erfgoed

Daarnaast werd er ook gebruik gemaakt van de kracht die het terrein al van zichzelf had. De ligging bijvoorbeeld. Marien: “Waar je ook staat, je loopt zo het bos in vanaf Op Enka en op de fiets sta je in vijf minuten midden op de hei. Veel van de eerste kopers kwamen vooral af op de locatie: vlakbij de Veluwe, maar ook zo bij het station.” Negen Rijksmonumenten, waaronder twee indrukwekkende fabriekschoorstenen, werden gerestaureerd en geven een eigen sfeer aan het gebied. In de monumentale Bitterzoutloods werden na restauratie 15 loftwoningen gerealiseerd. Om het monument niet aan te tasten zijn de nieuwe woningen opgebouwd in de monumentale schil. Het industriële karakter van de wijk viel bij veel mensen in de smaak. “We merkten dat mensen ook de vervallen gebouwen die nog op het terrein te vinden waren, aantrekkelijk vonden. Zo hebben er wel 500 bruidsparen hun bruidsfoto’s gemaakt op het terrein. Dit zette ons aan het denken. De oude fabriekswand, die eigenlijk al een sloopvergunning had gekregen, daar wilden we ook nog iets bijzonders doen. Uiteindelijk, toen de wijk al voor 70% klaar was, besloten we om woningen áchter die wand te laten ontwerpen. Dit zijn nu grote rijwoningen geworden met prachtige hoge ramen, een unieke voorgevel en natuurlijk wel alle comfort en duurzaamheid van nu.” Volgens Marien hadden ze zoiets bij aanvang van de bouw nog niet kunnen neerzetten: “Als er nog niets is gebouwd, dan vraagt het veel fantasie van mensen om voor dit soort woningen te gaan. Omdat we het op dat moment konden laten zien in het bestaande geheel, de wijk waar de historische, industriële elementen zo geslaagd waren ingepast in een eigentijdse woonomgeving, zagen mensen ook het unieke aan deze woningen.”

Tijd durven nemen

Gebiedsontwikkeling vraagt om volhouden, legt Marien uit. “Als alles er staat lijkt het logisch. Maar je moet de tijd durven nemen, je weet niet wat zich allemaal aandient. Voor de grote monumentale Westhal wisten we bijvoorbeeld lang geen bestemming. Daar moet je geduld mee hebben. Uiteindelijk vond BOEi, een organisatie waarmee we samenwerken voor het herbestemmen van historisch erfgoed, een goede huurder in Accell Nederland die er hun fietscenter opende.” De Westhal kreeg 1648 zonnepanelen op het dak die stroom leveren aan de huizen in Op Enka. Het is het grootste energieleverende Rijksmonument van Nederland.

Menselijke aanpak

Naast tijd, geduld, de durf om plannen om te gooien of aan te passen, is het geven van inspraak aan de bewoners een andere belangrijke factor in het succes van de wijk. Marien: “Om die Enka-identiteit sterk neer te zetten, hebben we niet alleen gekeken naar hoe de wijk eruit moest komen te zien. We vonden het ook belangrijk dat we een aanpak hadden in hoe we met mensen omgingen. Hoe ontvang je iemand die een huis wil kopen en hoe bereidwillig ben je ten opzichte van initiatieven? We waren dagelijks op het terrein te vinden in ons kantoor en mensen konden altijd bij ons binnenlopen met ideeën.” De eerste bewoners gaven bijvoorbeeld aan dat ze in hun hofje graag met hun auto tot aan de voordeur konden komen voor het afzetten van de boodschappen. Dit hebben we toen in de volgende ontwerpen aangepast.” Ook het inrichten van de speelplekken in het gebied, ging in samenspraak: “We hebben gewacht tot mensen er woonden en toen zijn we met inspraak van de bewoners gaan inrichten.” Ook was er een ouderpaar dat graag een woongemeenschap Op Enka wilde realiseren voor hun verstandelijk beperkte zoon en voor andere kinderen met een beperking. We hebben direct meegedacht en ze advies gegeven hoe ze dit konden aanpakken. Uiteindelijk is het, ook met de hulp van de woningbouwvereniging, gelukt en wonen de kinderen nu in de wijk. We vinden het belangrijk dat we in de ogen van de bewoners niet zomaar een bedrijf zijn dat het gebied ontwikkelt, maar dat ze iemand kunnen aankijken als er iets is.”