Bouwmeester daagt uit: kijk buiten het bouwhek

Elke drie jaar kiest AM een nieuwe bouwmeester. Een persoon die buiten de organisatie staat om AM strategisch te adviseren. Sinds 1 januari 2023 is dit stedenbouwkundige en architect Daan Zandbelt. Wat is zijn rol precies en met welke visie vervult hij die rol? Hoe denkt hij dat AM de maatschappelijke opgaven van deze tijd het beste aan kan gaan?

Daan Zandbelt is partner bij ontwerpbureau De Zwarte Hond. Hij geeft er leiding aan het Rotterdamse team van stedenbouwkundigen. Het is niet de eerste keer dat hij een adviesrol zoals deze bij AM oppakt. Vier jaar lang was hij Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Hij adviseerde het Rijk over ruimtelijke vraagstukken samen met de Rijksbouwmeester Floris Alkemade en landschapsarchitect Benno Strootman. Daan adviseert AM gevraagd en ongevraagd op strategisch niveau, legt hij uit. “Overkoepelend draait het daarbij om de maatschappelijke ambities, hoe we die sterker kunnen neerzetten en de lat nog hoger kunnen leggen. Welke richting AM over de projecten heen uit zou moeten en daarnaast adviseer ik ook over lopende projecten en samenwerkingsverbanden.” Daan ziet AM als de gebiedsontwikkelaar met de meest uitgesproken maatschappelijk ambitie. “AM committeert zich het meest uitgesproken aan thema’s als de klimaatdoelen, sociale inclusie en gezondheid. Ze willen zichzelf uitdagen en de vraag om de lat hoger te leggen voor hun maatschappelijke ambities komt dus niet bij mij, maar bij AM zelf vandaan. Dat vind ik belangrijk .”

Het start altijd met een maatschappelijke vraag

AM kiest bewust voor bouwmeesters van buiten, zodat zij de organisatie kunnen prikkelen, de dagelijkse praktijk binnen kunnen brengen en nieuwe verbanden kunnen leggen. Daan: “Het zien van samenhang en verbanden die anderen niet zien, dat is inderdaad een kenmerk van ontwerpers. Die visie probeer ik in te zetten om richting te geven aan de opgaves waar AM mee te maken heeft.” Hij schetst welk gevaar er schuilt wanneer je als gebiedsontwikkelaar teveel binnen de kaders van je projecten kijkt: “Gebiedsontwikkeling draait om lange trajecten en ingewikkelde processen die makkelijk tien jaar duren. Het start altijd met een maatschappelijke vraag. Er zijn woningen nodig. Naar mate een project langer duurt, wordt het afmaken van het project het doel en wordt soms vergeten om ook te kijken naar de impact op de directe omgeving van de ontwikkeling.”

Overkoepelend draait het om de maatschappelijke ambities, hoe we die sterker kunnen neerzetten en de lat nog hoger kunnen leggen.

Bestaande stad en investeren in nieuwbouw

Bij gebiedsontwikkeling is het dus belangrijk om goed te kijken wat de impact is op de bestaande omgeving. Daan geeft een helder voorbeeld. “In het verleden is bij mooie projecten gebleken dat ontwikkelgebieden een concurrent kunnen zijn op de bestaande stad. In Rotterdam Zuid zijn veel mensen die konden kopen, kansrijke bewoners, weggetrokken naar een vinexwijk. Dat waren bewoners die in Zuid hard nodig waren. Nu moet er door het Rijk 1 miljard geïnvesteerd worden om de wijk op de been te houden. Dat komt natuurlijk niet alleen door die vinexwijk, maar het had tevens een investering in Zuid kunnen zijn. Als er ook woningen in de wijk zelf waren gebouwd, hadden meer mensen hun volgende woning in de wijk kunnen kopen. Dat had positieve gevolgen gehad, want als er meer mensen zo’n wijk wonen, komen er meer voorzieningen, krijgen scholen een gemengdere samenstelling, hebben sportclubs meer vrijwilligers, rijdt de tram vaker. Dat helpt om buurten sterk te houden.” De gevolgen voor de omgeving van een ontwikkelgebied zijn niet altijd vooraf in te schatten. “Ik heb ook geen glazen bol. Daarom is het goed om te kijken naar wat we de afgelopen 25 jaar hebben gedaan. Wat zijn succesvolle wijken, wat zijn minder succesvolle wijken? Heeft het ook zo uitgepakt als we vooraf bedacht hadden? Veel pakt goed uit, maar een deel ook niet. Je moet niet bang zijn om in de spiegel te kijken. Het is niet makkelijk, maar wel noodzakelijk om buiten het bouwhek te kijken.”

In samenhang

Volgens Daan zijn we in Nederland gewend om steeds maar één probleem tegelijk aan te pakken. Hij pleit voor een integrale aanpak. “We struikelen van de ene crisis in de andere. Er is een energieprobleem, een stikstofprobleem, dan weer een vluchtelingenprobleem. Maar er is een verband tussen al die problemen. Als je dat nou samen aan zou pakken, dan lijkt het misschien complexer te worden, maar het is wel de realiteit dat alles verband heeft met elkaar. Uiteindelijk maak je het hierdoor juist interessanter. Als je iedereen aanmoedigt om zijn probleem op tafel te leggen en alles in samenhang meeneemt, dan heb je meer redenen om een plan van de grond te krijgen en meer draagvlak.”

Opleving voor de wijk

Om het grotere plaatje te zien en buiten dat bouwhek te kijken adviseert Daan de samenwerking met de overheid aan te gaan. “AM is natuurlijk geen charitatieve instelling. De organisatie kan niet zomaar flink investeren in de maatschappij als daar niet ook iets tegenover staat. Daarom is het goed om met de overheid aan tafel te gaan en samen te kijken naar de mogelijkheden en andere manieren van gebiedsontwikkeling. Waarbij ook de samenhang tussen problemen wordt bekeken.” Daan geeft als voorbeeld de bouw van een tunnel in Maastricht. “De A2 liep eerst dwars door Maastricht. Aan de ene kant lag het centrum en aan de andere kant lagen kwetsbare wijken. Vanwege de vele stoplichten en files die daardoor ontstonden werd er een tunnel gebouwd. Een positief gevolg hiervan was dat de wijken aan elkaar kwamen te liggen. De verbinding met het centrum deed de wijken veel goed. Mensen uit de wijken konden makkelijker naar het centrum en andersom. Het zorgde voor een opleving die vooraf niet eens was voorzien. Bovendien konden op de plek waar eerst de weg lag nu duizenden huizen gebouwd worden. Hoeveel meer van dat soort situaties hebben we niet in Nederland? Waarbij we de file misschien nét niet ernstig genoeg vinden om er iets aan te doen, terwijl een herontwikkeling zoveel vele andere positieve gevolgen met zich mee kan brengen.”

Lange-termijn-denken

Door als gebiedsontwikkelaar al in een vroeg stadium bij overheden aan tafel te zitten, kunnen situaties, zoals de wijken in Maastricht, sneller aangepakt worden. “Het rijk heeft aan aantal verstedelijkingslocaties aangewezen in ons land. Dat zijn vooral gebieden rond stations in Brabant, langs het traject Leiden-Dordrecht, maar ook rond Amsterdam en Groningen. Dat zijn complexe verstedelijkingsopgaven binnen de steden waar AM met haar kennis en kunde kan helpen bij de planvorming. Dat is iets waar overheden ook behoefte aan hebben.” Naast een nauwere samenwerking met de overheid pleit Daan ervoor dat AM meer lange-termijn-belang neemt in gebieden, ook na de oplevering. Dit soort lange-termijn-belangen kan AM verder uitbreiden, zo vindt Daan. “AM kan een rol spelen bij energievoorziening, in mobiliteit, beheer van plinten (de ruimtes met een winkel- of publieke functie op de begane grond van gebouwen, red.) Zo blijf je lang betrokken bij een gebied. Samenwerking met de overheid wordt daardoor eenvoudiger, omdat je belangen met elkaar deelt.”

Dat getuigt van lef

De komende tweeëneenhalf jaar blijft Daan zijn visie en advies delen met AM. Tot nu toe heeft hij het naar zijn zin bij de organisatie. “Het is een club met oprechte mensen die echt het verschil willen maken. Ik kan me vinden in hun maatschappelijke ambities en het feit dat ze mij als bouwmeester vragen om hen daarin uit te dagen, dát vind ik van lef getuigen.”