Op de plek van het voormalige TNO-terrein, tegenover de TU Delft, groeit Schoemaker Plantage uit tot een groene, levendige stadswijk. Parkstedelijk wonen met de binnenstad op fietsafstand, nul-op-de-meter woningen en een stadspark als ontmoetingsplek. Een buurt waar kinderen veilig buitenspelen, buren elkaar kennen en duurzaamheid de norm is. We spraken de mensen die hier hun thuis hebben gevonden.
De Locals van Schoemaker Plantage, Delft
“We spelen vaak samen buiten. Dan kijken we welke kinderen er thuis zijn en dan halen we die op.”
Tijs
Tijs en Joep wonen bij elkaar in de straat en zitten in groep 8. Ze kennen elkaar ook van de peuteropvang. Tijs: “We spelen vaak samen buiten. Dan gaan we skeeleren. Of we lopen gewoon door de buurt. Dan kijken we welke kinderen er thuis zijn en dan halen we die op. Na het eten zijn er meestal ook veel kinderen in de straat om te steppen of te skelteren.”
Ze kunnen lekker op straat spelen, want er zijn maar weinig auto’s. De parkeerplaatsen liggen allemaal aan de achterzijde van de huizen. Tijs: “Er rijdt wel vaak zo’n auto rond die controleert of de auto’s op de andere parkeerplaatsen wel betaald hebben. En verder zijn er weleens auto’s van Albert Heijn of pakketbusjes.” Joep: “En mensen die terugkomen van vakantie. Die zetten dan eerst hun spullen af voor de deur.” Joep en Tijs zijn goede vrienden. Tijs: “Ik vind Joep grappig.” Joep: “Ik vind Tijs gek. Maar dat is juist leuk!”
“We zochten een groter huis en het hele concept sprak ons aan: de stijl, de ruimte en het park voor de deur.”
Rolf
Rolf loopt een rondje met hond Bobo. Rolf: “We hebben hem in coronatijd gekocht. Met een hond doe je toch makkelijker contacten op in de buurt.” Zijn vrouw en hij wonen allebei al hun hele leven in Delft. Ze zijn blij met hun woning in Schoemaker Plantage. “We zochten een groter huis en het hele concept sprak ons aan: de stijl, de ruimte en het park voor de deur.” Ze hebben twee jonge kinderen van 1 en 3. “Die zijn blij met alle speeltuintjes in de buurt. En het afgelopen jaar zijn er hier wel tien kinderen geboren. Veel mensen zitten dus in dezelfde levensfase, dat is leuk.”
Met twee jonge kinderen zijn het wel tropenjaren. “Dat zie je wel aan mijn kleine oogjes. Eerst hadden we meer vrijheid, we konden doen wat we wilden. Het is zeker wennen dat we nu minder tijd voor onszelf hebben. Spontaan uit eten gaan of een weekendje weg zit er niet meer in. Maar we genieten er ook van om lekker op pad te gaan met de kinderen.”
Voor het huis ligt een tegel met een familiewapen. “Toen we hier kwamen wonen, mochten we zelf een tegeltje ontwerpen. Dit is het wapen van mijn familie, de familie Faase. Die komt oorspronkelijk uit Noordwijk en had daar een tulpenbollenkwekerij. Vandaar de tulpen in het wapen.”
“We zijn heel blij dat we deze stap hebben gezet. Het is een fijn huis en een leuke wijk.”
Sabina
Sabina en Hugo wonen bijna zes jaar in Schoemaker Plantage en passen op kleinzoon Bram. Sabina: “We hebben ieder al een leven achter de rug en hebben allebei twee zonen. Bram is het kind van mijn oudste zoon, ons eerste kleinkind.” Hugo en Sabina leerden elkaar kennen op het werk. “Hugo en ik waren collega’s bij de universiteit Leiden. Ik was manager en hij maakte onderwijsfilms. Mijn eerste man was overleden. Toen het na een verdrietige periode weer wat beter met me ging, zijn wij een keer uit eten gegaan. En toen werden we ineens verliefd. We kunnen heel goed lachen en praten met elkaar.” Hugo vult lachend aan: “We hebben nog nooit ruzie gehad. Tja, zij is een psycholoog hè.”
Sabina werkt nog drie dagen per week: “Ik coach veel mensen met burn-out. Het is een mooi vak, want iedereen heeft weer een ander verhaal.” Het huis heeft ook een werkruimte voor Sabina’s coachingpraktijk. Hugo: “Dat was een van de unique selling points voor ons.” Sabina: “Daarnaast vonden we de oude stijl mooi en het is een nul-op-de-meter-woning. Dat is fantastisch. We zijn heel blij dat we deze stap hebben gezet. Het is een fijn huis en een leuke wijk.”
Hugo is met pensioen en doet vrijwilligerswerk. “Ik werk bij een filmhuis en ben buddy voor iemand met een chronische ziekte” vertelt hij. Ook werkte hij een jaar als vrijwilliger bij de Porseleyne Fles, ook wel bekend als Royal Delft, de Delftsblauwaardewerkfabrikant. Hugo: “Ik schilder graag en als vrijwilliger mocht je daar regelmatig iets maken dat vervolgens voor je werd afgebakken.” Sabina: “Kijk maar, het Delftsblauwe naambordje bij de voordeur en de tegels in de keuken heeft Hugo zelf beschilderd.”
“Ik heb al verschillende vriendschappen opgebouwd. Ook hier in de wijk heb ik klanten met wie ik goed contact heb.”
Boyin
Boyin is pas 23 jaar, woont nog thuis, maar heeft al een eigen bedrijf: een beautysalon gericht op wenkbrauwen en wimpers. Boyin: “Ik heb de opleiding schoonheidsspecialiste gedaan en eerst bij een beautysalon gewerkt. Daar had ik het niet zo naar mijn zin.” Toen haar broer uit huis ging, besloot ze in de vrijgekomen kamer haar eigen salon te beginnen. “Ik werkte toen ook nog parttime als tandartsassistente en deed dit ernaast. Via Instagram kreeg ik steeds meer klanten en sinds een paar maanden ben ik volledig zelfstandig.” Haar ouders laten binnenkort een tuinhuisje voor haar salon bouwen. “Nu moeten mijn klanten nog door de woonkamer, dus een salon in de tuin is ideaal.”
Boyin vindt het leuk dat ze met haar werk mensen blij maakt. “Je ziet direct verschil en mensen krijgen er zelfvertrouwen door. Het is een sociaal beroep. Ik heb al verschillende vriendschappen opgebouwd via mijn werk. Ook hier in de wijk heb ik klanten met wie ik goed contact heb.”
Daarnaast houdt ze van sieraden maken. Ook in deze hobby komt haar ondernemende karakter naar boven. “Een vriendin stelde voor om samen met een kraampje op de Lichtjesmarkt in Delft te gaan staan. Dus de afgelopen dagen heb ik daar hard voor gewerkt en oorbellen en armbandjes voor gemaakt. In totaal al zo’n 150. Het is veel werk, maar erg leuk om te doen.”
Het ondernemerschap heeft ze niet van een vreemde. “Mijn vader heeft een Chinees restaurant in Den Haag. Ondernemend zijn en voor jezelf kunnen zorgen, dat hebben mijn ouders me altijd meegegeven.”
“Als ik een van de kinderen kwijt ben, hoef ik maar even te appen en dan weet er altijd wel iemand waar ze zijn.”
Geertrui