Hij is secretaris van het programma Groene Metropool en meer dan gemiddeld gefascineerd door het groen in en om de stad. Een kind van het Amsterdamse Plan Zuid dat bosbouw ging studeren in Velp: de dimensies rood en groen zaten er beide al vroeg in. Samen met gemeenten, ontwikkelaars en andere partijen zet Robert Graat zich nu in voor het stedelijk groen, op uiteenlopende schaalniveaus. Groene netwerken en verbinding maken zijn belangrijke begrippen in zijn vocabulaire. Begrippen waarmee hij ook anderen hoopt te inspireren. Zodat de Hollandse metropool nog aantrekkelijker wordt om in te wonen, werken en verblijven.
Hoe hebben afkomst en opleiding je gevormd tot wie je nu bent?
‘Als kind ben ik opgegroeid in Amsterdam. Eerst aan het Victorieplein in Amsterdam Zuid – waar mijn grootvader als architect nog aan heeft gewerkt – en later in Buitenveldert. Plekken van waaruit je gemakkelijk de stad uit kon, bijvoorbeeld langs de Amstel fietsend, zo het buitengebied in. Ook het Amsterdamse Bos was dichtbij. Wellicht dat daar mijn belangstelling voor de relatie tussen stad en natuur al is gewekt. Mijn moeder was biologe en mijn vader wereldreiziger: ook daar heb ik iets van meegekregen. Het leidde er uiteindelijk in ieder geval toe dat ik bosbouw ging studeren in Velp, toen nog als een van de weinige stadse types op de opleiding. Natuur voor mensen en de verbinding tussen mens en natuur, daar was ik al vroeg in geïnteresseerd. En dat is ook als rode draad geweven door mijn carrière bij Staatsbosbeheer, waar ik nu 25 jaar werk.’
Je werkt nu aan het programma Groene Metropool. Veel mensen associëren Staatsbosbeheer waarschijnlijk niet direct met het groen in en bij de stad.
‘Toch ligt bijna een kwart van ons areaal binnen fietsafstand van steden. Op een aantal plekken liggen gebieden zelfs ín de stad. Neem bijvoorbeeld het Haagse Bos: hoe dicht bij de stad wil je het hebben? Wij hebben de ambitie om alle huishoudens in de stad aangesloten te krijgen op een groen netwerk. Dat begint bij de eigen voordeur en via wijkgroen met stadsparken is verbonden. Om uiteindelijk door te lopen in het landschap rondom de steden. Dat netwerk zorgt voor een fijne, gezonde woonomgeving en maakt het leven in de stad aangenaam. Een groen/blauw netwerk helpt ook om lucht te zuiveren en wateroverlast of hittestress op te vangen. Het netwerk is in feite de groene nutsvoorziening voor de stad, een basisvoorziening zoals ook de infrastructuur en het energienet dat zijn. Het bouwen aan dit netwerk doen we met nadere partijen: groen- en waterbeheerders, gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties én ontwikkelaars. Met elkaar kunnen we dat vormgeven, op het niveau van de straat, de stad en de stedelijke regio’s.’
Jullie zijn duidelijk geïnspireerd door het belang van een groene dooradering van de stedelijke metropool. Vergt het veel zendingswerk om dat over te brengen op die andere partijen?
‘De afgelopen jaren hebben we met veel partijen over het idee van de Groene Metropool gesproken. Ik merk telkens weer dat, juist omdat Staatsbosbeheer als groene organisatie, redeneert van uit de stad en de bijdrage die het groen kan leveren aan de kwaliteit van het leven, aanspreekt en inspireert. Het begrip groene nutsvoorziening wordt herkend en overgenomen. In Nederland hebben we een mooie traditie in het maken van groene plekken, van parken tot natuurgebieden. Wij brengen voor het voetlicht dat de waarde hiervan extra wordt vergroot door ze te verbinden. Dat spreekt aan. Andere partijen zien mogelijkheden om daarop aan te haken met hun eigen plannen. Mooi om te zien hoe wij daarmee anderen weer inspireren. We merken dat ook de ontwikkelaars bezig zijn met duurzame groene woonmilieus en de ideeën van Groene Metropool oppikken. Zij vinden het interessant om met ons samen uit te zoomen en het groen op het niveau van het gebouw en de wijk te verbinden met de stad en het landschap.’
Bij het AM-project ‘Eilanden van Hain’ zijn jullie ook betrokken en daar leidt deze wisselwerking tot een bijzonder project.
‘AM heeft Staatsbosbeheer uitgenodigd om mee te denken in het plan voor een nieuwe woonwijk aan de rand van Krommenie. Wij beheren gronden die grenzen aan de ontwikkellocatie. De samenwerking heeft het ontwerp opgeleverd waarmee AM de tender van de gemeente Zaanstad heeft gewonnen. Door de manier waarop we groen en water de wijk in hebben gebracht, ontstaat niet alleen een aantrekkelijk woongebied, maar wordt ook voor de bewoners van de achterliggende wijken de toegang tot het aangrenzende polderlandschap verbeterd. Daar komen verschillende schaalniveaus dus weer samen.’
Dat dansen door de schalen, wie heeft je daartoe geïnspireerd?
‘Een paar leermeesters uit mijn studietijd en mensen waar mee ik in de loop der tijd heb samen gewerkt. Een van mijn bosbouwleraren heeft dat echt meegegeven, door bosbeheer steeds in een breder perspectief te plaatsten. Daarnaast heb ik veel geleerd van landschapsarchitecten die in hun werk steeds in- en uitzoomen. Waarbij ik zelf de drive heb om niet alleen in mooie concepten te denken maar direct ook op zoek te gaan de mogelijkheden om deze in de inrichtings- en beheer van de ruimte te laten landen, in overleg met andere partners. Daar haal ik mijn energie uit.’
Kijk je ook over de grens naar nieuwe ontwikkelingen?
‘Ik vind het heerlijk om ruige landschappen te ontdekken en grote steden te bezoeken. De afgelopen jaren ben ik onder meer in Lissabon, Milaan, New York en San Francisco geweest. In Londen heb ik onlangs gezien hoe ze vormgeven aan hun National Park City-strategie: heel inspirerend. Hoe het groen wordt ingezet om de identiteit en het profiel van de metropool te versterken.
In Milaan sprak ik met de architect van de groene woontorens van het Bosco Verticale. Echt een inspirerend statement en een prachtig voorbeeld van natuurinclusief bouwen, dat nu ook naar Nederland komt. Maar daarnaast haal ik ook dichtbij huis veel inspiratie uit mijn eigen woonomgeving. Soms is het even zoeken maar als je door je oogharen kijkt, liggen de aanzetten voor groene netwerken al klaar. Vanuit mijn huis in Haarlem West loop ik dagelijks naar het station, langs een nagenoeg groene route. Ik moet wel een grote weg oversteken maar afgezien daarvan loop ik door lanen, langs water en een bosstrook: dat geeft een goed humeur en maakt het hoofd leeg. Onderweg hoor ik vogels zingen en ruik ik de boshyacint, dat is voor mij het goede leven in de stad. Dat gun ik iedereen.’